Robin Rosenbrand is met recht een kind van de club. Al sinds zijn vierde draagt hij het shirt van NEO’25. “Ik speel al mijn hele leven bij NEO’25, van de mini’s tot nu in het eerste. Dat ik dit nog steeds mag doen, maakt me trots. Deze club zit in mijn bloed.”
Zijn debuut in het eerste elftal in 2016, onder leiding van Antoin van Pelt, was een moment vol kippenvel. “Voor het eerst het veld op bij de hoofdmacht, dat was pure trots en spanning tegelijk.” Inmiddels is Robin 26 jaar, een vaste waarde op het veld én daarbuiten.
Robin begon als box-to-box middenvelder, maar speelt tegenwoordig als wingback. “In die rol kan ik mijn loopvermogen en drive goed kwijt. Snel opkomen, meeverdedigen, het hele veld over – dat past bij mij.” Zijn jeugd bij de club ziet hij als een aaneenschakeling van mooie momenten. “Wat het extra bijzonder maakt: veel van die jongens uit mijn jeugdteams zijn nog steeds bij de club. Met sommigen speel ik nu samen in het eerste. Dat soort vriendschappen maakt voetbal zoveel meer dan alleen een sport.”
De herinneringen stapelen zich op: ongeslagen kampioen worden met de C1, een verloren bekerfinale in de B1, die later werd rechtgezet met het winnen van de Brabantse beker in de A1. En dan is er nog die onvergetelijke derby tegen SV Capelle. “Na mijn wedstrijd in de A1 mocht ik invallen bij het eerste. We stonden 3-0 achter. In de laatste 12 minuten maakten we er 3-3 van, en ik scoorde ook nog. Dat gevoel… het juichen, het publiek… voetbal ís emotie.”
Ook seizoen 2023-2024 kende z’n eigen hoogtepunt. “We pakten een periodetitel, wonnen twee nacompetitiewedstrijden – één zelfs na penalties – en stonden in de finale. Helaas verloren, maar wat overblijft is trots. Op onze strijdlust, de steun van het publiek en de verbondenheid binnen de selectie. Zo’n seizoen vergeet je niet.”
Toch kent Robin ook de pijn van degradatie. “Een paar jaar geleden kwamen we één punt tekort, terwijl we onder normale omstandigheden veilig waren geweest. Door een herindeling van de klassen degradeerden we tóch. Dat was frustrerend, want je weet wat je erin hebt gestoken. Maar zo’n periode maakt je als team en speler ook sterker.”
Robin praat met warmte over zijn club. “NEO’25 bestaat inmiddels 100 jaar. Een mijlpaal, maar vooral een bewijs van hoe stevig deze club in elkaar zit. Iedereen kent elkaar, je voelt dat je ergens bij hoort.” Wat hem het meeste raakt, zijn de vrijwilligers. “Zonder hen geen wedstrijden, geen lijnen op het veld, geen club zoals wij die kennen. Vooral de donderdagmiddagploeg wil ik noemen. Zij zorgen ervoor dat alles klaarstaat. Ik heb daar ontzettend veel respect voor.”
De verwachtingen voor het nieuwe seizoen zijn hooggespannen. “Er waait een frisse wind door het team met een nieuwe trainer en wat nieuwe jongens. De sfeer is goed, de motivatie is er. We willen bovenin meedraaien en strijden voor een prijs. We hebben de kwaliteiten én de steun van het publiek. Het is tijd om dat om te zetten in resultaat.”
Privé houdt Robin het rustig voor een wedstrijd. “Op vrijdagavond geen gekke dingen, gewoon op tijd naar bed. En vlak voor de warming-up eet ik altijd een banaan. Of het helpt? Geen idee, maar het voelt goed.” Qua muziek groeit de energie langzaam: “Eerst wat Nederlandstalig om erin te komen, daarna stevige beats om in de flow te komen.”
De kleedkamer is voor Robin een plek van ontspanning en kameraadschap. “Kleedkamerhumor hoort erbij. Toen ik net bij het eerste kwam, wist ik niet wat me overkwam. Wat daar allemaal gebeurde… laat ik maar even in het midden 😉. Maar die momenten maken voetbal zó leuk.”
Persoonlijk heeft hij nog één grote wens. “Ik wil met NEO’25 promoveren. In de jeugd heb ik meerdere keren het kampioenschap mogen vieren. Het lijkt me geweldig om dat ook in het eerste te bereiken. Samen met deze groep, voor deze club – dat zou echt het mooiste zijn.”










