Je ziet ze niet in de krant, je hoort ze niet op de radio. Ze staan niet op de foto bij een kampioensfeest, ze lopen niet voorop in de polonaise. Maar ze zijn er. Altijd. De Clubmensen.
Niet één persoon met een bordje ‘vrijwilliger van het jaar’, maar een hele brigade aan stille krachten. De mensen die zorgen dat jouw club überhaupt bestaat. Zonder hen geen jeugdteam, geen wedstrijd, geen zaterdaggevoel. Geen club.
Ze vragen niets. Geen applaus, geen lintje.Ze willen alleen dat het loopt. Dat de training doorgaat. Dat er een veld is. Een bal. Een vlag. Een hesje. Dat kinderen op woensdagavond hun eerste schaar proberen. Dat op zaterdagochtend ergens op veld 4 een wedstrijd begint.
Ze geven training aan teams die nergens op lijken behalve op een verzameling pubers met hormonen, en die tóch elke week groeien. Ze rijden mee naar uitwedstrijden in dorpen die Google Maps amper kent. Ze zetten pupillendoeltjes klaar als anderen nog slapen, slepen pionnen het veld op terwijl de regen met bakken uit de hemel valt.
Ze fluiten wedstrijden waar niemand zin in heeft, maar waar wel twee teams staan te wachten, en die bloedfanatiek gaan strijden voor de winst. Ze vegen kleedkamers waar beesten nog van zouden gruwen. Ze beantwoorden appjes van ouders die denken dat alles vanzelf gaat. Ze organiseren oefenwedstrijden, maken schema’s, halen trainingspakken, en proberen met beleid en beleidjes de club een beetje op koers te houden.
Ze zijn de reden dat die ene jongen met te veel energie z’n ei kwijt kan. Dat dat meisje in de MO15 een plek heeft waar ze gewoon lekker kan voetballen. Dat er een team bestaat voor gasten die op zaterdag nog straalbezopen aan de bar hingen, maar op zondag gewoon willen winnen van het 8e-elftal van de vereniging uit het buurdorp.
En weet je wat? Het is nooit genoeg. Er is altijd te weinig waardering. Altijd te weinig mensen. Altijd te veel gedoe. Maar ze blijven. Omdat ze weten dat de club zakt zonder hen. Niet langzaam, maar hard. Binnen een seizoen ligt het op z’n gat. Geen kantine nodig om dit te zeggen: zonder clubmensen is er geen club. Dan blijft er alleen gras over. En doelen die omwaaien. En kinderen die op zaterdag niet weten wat ze met zichzelf aanmoeten.
Zij zijn de club. Niet de trainer van het eerste. Niet de topscorer. Niet de sponsor. Maar zij. De mensen die het al jaren doen. In weer en wind. Vaak onzichtbaar. Altijd onmisbaar.
Dus voor al die mensen die op de achtergrond blijven zodat anderen op de voorgrond kunnen stralen: diep respect. En meer dan dat. Want wie jullie inzet niet ziet, verdient het niet om een club te hebben.










