In het dagelijks leven is Brent Schenkels (26) werkzaam als supply chain planner bij een handelaar in zuivelproducten. Maar zodra het weekend nadert, verschuift zijn focus naar de sportvelden. De geboren Ossenaar woont inmiddels in Den Bosch, maar zijn voetbalhart klopt nog altijd voor DESO in Oss. “Het is een echte volksclub. De sfeer is hecht, je voelt je er als speler meteen gewaardeerd.”
Brent begon zijn voetbalcarrière op jonge leeftijd bij sv TOP, waar hij van zijn vijfde tot zijn negentiende in de eerste jeugdelftallen speelde. Op zijn negentiende volgde zijn debuut in Zondag 1. “TOP is echt mijn thuisbasis geweest in de jeugd. Daar heb ik leren voetballen, discipline ontwikkeld en mooie successen behaald, zoals het kampioenschap met de B1.”
Na die periode vertrok hij voor een exchange naar Engeland, waar hij uitkwam voor het eerste elftal van Bradford University. Terug in Nederland sloot hij zich aan bij OSS’20, waar hij twee seizoenen in een technisch vaardig vriendenteam speelde. “Het was gezellig, maar ik merkte dat ik het serieuze voetbal miste. Toen ben ik weer bij TOP gaan spelen op zaterdag.”
Toch kwam de échte klik pas in zijn studententijd, bij TSVV Merlijn. “We hadden een ploeg vol gasten die net als ik wel wilden voetballen, maar ook niet vies waren van een feestje op zaterdagavond. Toch werden we kampioen in ons tweede jaar – het beste van beide werelden.” Na zijn afstuderen en het begin van zijn werkende leven in Den Bosch, stelde zijn broer Kjell voor om eens te komen kijken bij DESO. “Ik wist dat het een warme club was, dus ik besloot het te proberen. Geen seconde spijt gehad.”
Bij DESO is Brent inmiddels een vaste waarde in het hart van de verdediging. Hij geniet van het spelletje, maar wil ook presteren. “Vorig seizoen was het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Er zijn spelers gestopt, anderen kwamen terug… het was intern soms even zoeken. Maar uiteindelijk pakken we twee periodes, worden kampioen en incasseren we de minste tegendoelpunten. Als verdediger én team mogen we daar trots op zijn.”
Zijn voorbeeld als speler is duidelijk: Sergio Ramos. “Een echte leider, technisch sterk en keihard in de duels. Mijn vader hield altijd Puyol als voorbeeld voor, maar Ramos stak er voor mij altijd met kop en schouders bovenuit. Wat mij betreft de beste centrale verdediger ooit.”
Brent houdt van rust voor een wedstrijd. “Geen grote rituelen, ik kleed me op m’n gemak om met een muziekje erbij – meestal hiphop zoals Frenna. Bij beladen wedstrijden mag het best wat steviger zijn om in de stemming te komen.” Maar de meeste verhalen ontstaan pas ná de wedstrijd. “De sfeer, de derde helft, en de humor in het team maken het voetbal compleet. Ik heb nog steeds buikpijn van het lachen als ik denk aan de jeugdjaren met Stijn van den Broek. Van rioolwater in de douches tot tijgerbalsem in onderbroeken – het ging soms ver. En afgelopen seizoen kon ik ook altijd lachen om Andy van Schijndel, onze captain, die met zijn droge opmerkingen tegenstanders compleet uit hun spel haalde.”
Voor komend seizoen heeft Brent duidelijke doelen. “Ik denk dat we opnieuw kunnen meedoen om de prijzen. We zijn sterke spelers kwijtgeraakt, maar hebben ook kwaliteit terug. We moeten voor een periode gaan, en wie weet zelfs weer promoveren.” Zelf hoopt hij vooral fit te blijven. “Met mijn voorgeschiedenis van een heupblessure is dat niet vanzelfsprekend. Maar zolang het kan, wil ik op dit niveau blijven voetballen. Winnen is mooi, maar het genieten van het spelletje en de club eromheen – dát is waarom ik er nog steeds elke week sta.”
En voordat het gesprek echt wordt afgesloten, is er nog ruimte voor een kwinkslag. “Oh, en zet er alsjeblieft nog even bij: John van de Leest is de mooiste leider van Nederland.” Lachend: “Dat mag iedereen weten.”