We zitten met Niels Molenaar, 23 jaar oud en woonachtig in Roosendaal, aan tafel om terug te kijken op zijn seizoen met DVO’60. Aan het einde van zijn studie klinische neuropsychologie — bijna mag hij zich basispsycholoog noemen — blikt hij openhartig terug op een jaar vol tegenslagen én hoogtepunten.
“Ik voetbal al sinds mijn vijfde bij DVO’60,” vertelt Niels. “Als jongetje begon ik in de F’jes en E’tjes, waar we hier en daar een kampioenschap pakten en daarna frietjes gingen eten in de kantine. In het begin rende ik overal over het veld, maar zodra we serieuzer gingen spelen met vaste posities, kwam ik al snel achterin te staan. Ballen afpakken, duels winnen, het spel opbouwen vanuit de verdediging — dat paste bij mij.”
Toch kende hij ook teleurstellingen. “In de C’tjes draaiden we een moeizaam seizoen waarin we vaak verloren, en toen een aantal vrienden vertrok, besloot ik ook ergens anders de uitdaging aan te gaan. Bij RKVV Roosendaal kreeg ik die kans op een hoger niveau. Maar juist in die periode kreeg ik te maken met blessureleed. Mijn laatste groeispurt zorgde voor ups en downs, en zelfs nu hebben die blessures nog invloed op mijn spel. Ik probeerde het beste van mezelf te geven, maar uiteindelijk miste ik net dat beetje extra om door te breken in het eerste elftal. Na drie seizoenen voelde ik: ik hoor toch thuis bij DVO’60.”
Zijn terugkeer voelde meteen goed. “Mijn eerste jaar seniorenvoetbal speelde ik in het tweede elftal en dat was echt een hoogtepunt: een fijn team, hard werken en een prachtige tweede plek. Daarna kreeg ik de kans om aan te sluiten bij het eerste elftal. Ik werkte stap voor stap naar een vaste plek, maar waar het voor de club een topjaar werd, werd het voor mij persoonlijk best zwaar.”
Hij blikt terug op zijn blessureseizoen. “Tijdens de eerste training van de voorbereiding ging ik flink door mijn enkel. Ik kon pas na zes tot acht weken weer volledig meedoen. Daardoor miste ik de cruciale beginfase én, eerlijk is eerlijk, m’n teamgenoten deden het gewoon goed. In de eerste seizoenshelft maakte ik dus weinig minuten. Na de winterstop was ik vastbesloten om te knallen, maar op de eerste training scheurde ik mijn hamstring. Tja, dan loop je weer achter de feiten aan. Natuurlijk hoop je op speeltijd, maar als de elf jongens in het veld goed presteren, moet je geduldig wachten.”
Toch bleef hij gemotiveerd. “Mijn doel was simpel: fit blijven, blijven knokken en klaarstaan voor het moment dat ik nodig was. En dat moment kwam. In de laatste wedstrijd, toen alles op het spel stond, viel ik in — en scoorde ik de winnende tegen Rillandia. Na zo’n seizoen was dat zó bijzonder. Het voelde als de beloning voor alles.”
Lees verder onder foto.
Als ik vraag wie zijn grote voorbeeld is, verschijnt er een glimlach. “Mijn vader. Hij was een geweldige verdediger, bekend om zijn kracht en felheid. Die eigenschappen probeer ik ook in mijn eigen spel te leggen. Langs de lijn was hij nooit overdreven fanatiek — hij vond plezier belangrijker dan prestatie. Maar als ik om advies vroeg, gaf hij altijd waardevolle tips. ‘Vreet het gras op!’ is een uitspraak die we thuis nog steeds gebruiken. Zelfs nu vraag ik hem soms om raad.”
Over het seizoen als geheel is Niels duidelijk: “Het was een prachtig jaar voor de club. Het team heeft geweldig gepresteerd. Met toegewijde trainers, een topstaf, een geweldige materiaalman, een betrokken bestuur en onze vaste supporters viel alles op z’n plek.”
Wat verwacht hij van het komende seizoen, nu DVO’60 gepromoveerd is? “Ik verwacht minder wedstrijden waarin je fouten makkelijk kunt herstellen. Ik denk dat er minder lange ballen gespeeld worden en dat er meer gevoetbald gaat worden. Maar ik geloof dat sterke tegenstanders ook het beste uit ons kunnen halen. Met dezelfde inzet en teamgeest kunnen we verder groeien.”
Op de vraag of hij ooit bij een andere club zou willen spelen, zegt hij zonder aarzeling: “Ik leg de lat hoog voor mezelf en ben ambitieus. Maar ik wil vooral met deze club omhoog. Hier voel ik me thuis. Het sociale en sportieve gaan hier hand in hand. Dus ik wil gewoon fit blijven en knokken voor een basisplek.”
En hoe ziet zijn wedstrijddag eruit qua muziek? “Niet de techno of hardstyle die de jongens in de kleedkamer draaien, haha! Geef mij maar pop of lekkere meezingers om erin te komen. Maar ik laat m’n teamgenoten lekker hun gang gaan.”
Tot slot, zijn persoonlijke ambitie? “Ik wil een seizoen draaien waarin ik fit blijf, veel minuten maak en belangrijk ben voor het team. Mijn uiteindelijke droom? Met DVO’60 doorgroeien naar de derde klasse. Dat zou echt prachtig zijn.”