Het aantal standaardelftallen in het Nederlandse amateurvoetbal is in drie seizoenen tijd aanzienlijk afgenomen. Dat blijkt uit een vergelijking tussen de seizoenen 2021/2022 en 2024/2025. Alleen in de onderste klasse is sprake van groei, maar in de overige niveaus is de daling fors en structureel.
In totaal speelden in 2021/2022 nog 2.376 standaardelftallen verdeeld over de competities. Voor 2024/2025 zijn dat er nog 2.192, een afname van 184 teams (−7,7%).
In de Tweede en Derde Divisie blijft het aantal ploegen gelijk met respectievelijk 18 en 36 teams. De Vierde Divisie laat een lichte stijging zien, van 62 naar 64 ploegen. De grootste dalingen zijn zichtbaar in de Eerste, Tweede, Derde en Vierde Klasse. Het aantal teams in de Eerste Klasse daalt van 153 naar 109. In de Tweede Klasse is er sprake van een terugloop van 299 naar 243 teams, en in de Derde Klasse van 581 naar 453. De Vierde Klasse laat de grootste absolute afname zien: van 902 naar 632 teams, een daling van 270 elftallen.
Opvallend is de toename in de Vijfde Klasse. Daar stijgt het aantal ploegen juist van 325 naar 637, een groei van 312 teams. Dit komt omdat de KNVB ook in de vierde klasse een extreme degradatieregeling heeft toegepast en de vijfde klasse in sommige districten heeft ingevoerd.
De KNVB erkent de noodzaak tot aanpassingen en heeft maatregelen aangekondigd, zoals het invoeren van gemengde zaterdag/zondag-indelingen in de tweede en derde klasse vanaf seizoen 2026/2027. Het doel is om het regionale karakter van het amateurvoetbal te behouden en tegelijkertijd toekomstbestendige competities te realiseren.