In een selectie vol spelers van buitenaf zijn ze er nog: de jongens van het dorp. Willem Timmermans en Melle Mandemakers groeiden op in Veen, begonnen allebei bij de kabouters van Achilles en spelen nu in het eerste elftal. We spraken ze over hun route naar de hoofdmacht, blessures, clubgevoel en de trots van een groen-wit shirt uit je eigen dorp.
“Ik voetbal al bij Achilles sinds ik kon lopen,” begint Willem. “Ik ben 23 en woon in Veen. Overdag rijd ik als zzp’er vrachtwagen voor Arie Bouman. Maar zodra het weekend begint, draait alles om voetbal. Ik heb alle jeugdteams doorlopen, heb in het tweede gespeeld en dit is mijn tweede seizoen bij het eerste.”
Ook Melle Mandemakers (26) begon ooit als kabouter in het Veense groen-wit. “Ik ben eigenlijk nooit weggegaan bij de club. Ik heb één of twee stages gedaan bij FC Den Bosch, maar dat is niks geworden. En dat is ook goed zo. Achilles is gewoon mijn club. Sinds 1,5 jaar woon ik samen met mijn vriendin, uiteraard ook in Veen, en ik werk als in- en verkoper bij een plantengroothandel.”
Waar Willem als aanvaller actief is (“Linksvoor is mijn vaste stekkie, maar ik kan ook op rechts uit de voeten”), is Melle tegenwoordig een zekerheidje centraal achterin. “Ik begon als spits, werd middenvelder, maar sinds Dennis van der Steen trainer is, speel ik centraal achterin. Daar voel ik me echt op mijn plek.”
Beide spelers hebben inmiddels hun hoogtepunten meegemaakt. Willem denkt direct terug aan zijn debuut: “Mijn eerste wedstrijd in het eerste was tegen Ajax amateurs. Ik scoorde zelfs. Echt een droom. Maar ook promoveren met het tweede was een prachtig moment.”
Voor Melle komt het hoogtepunt uit het afgelopen seizoen: “De beker winnen met het eerste… dat vergeet ik nooit meer. Echt kippenvel.”
Maar het voetbalpad loopt niet altijd over rozen. Willem: “Ik heb veel enkelblessures gehad. Dat heeft me vaak teruggeworpen.”
Melle werd vlak voor de winterstop hard geraakt: “Ik scheurde mijn kruisband in de laatste wedstrijd. Op 12 februari ben ik geopereerd. Gelukkig gaat het herstel goed. Ik heb veel aan Pim – die bij jullie ook bekend is. Hij weet precies wat ik doormaak.”
Wat ze allebei bindt, is het dorpsgevoel. Spelen voor je eigen club is niet vanzelfsprekend in het hedendaagse amateurvoetbal. “Het is uniek om als jongen uit Veen in het eerste te spelen,” zegt Willem. “Niet iedereen krijgt die kans. Namen als Ferdi Kwetters, Niels Duijster, Ad van Ballegooijen – en vroeger John Kwetters en Hans Jonker – dat zijn voorbeelden. En Melle natuurlijk, die is echt een vaste waarde geworden.”
Melle herkent dat: “Als je zelf opgroeit bij de club, en dan als basisspeler voor het eerste speelt, dan is dat gewoon speciaal. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor het publiek. Mensen herkennen zich in je.”
Beide jongens stonden vroeger zélf tussen dat publiek. Willem: “Ik ging vaak met vrienden kijken, soms zelfs mee naar uitwedstrijden. Dat was altijd gezellig. En nu sta je zelf op het veld. Dat blijft bijzonder.”
Over de sfeer bij Achilles hoeven ze niet lang na te denken. Melle: “Ik kom hier al sinds ik een klein mannetje was. Eerst zelf voetballen, dan bij het eerste kijken. Achilles is gewoon een warme, gezellige club.” Willem vult aan: “Iedereen kent elkaar, er komen altijd veel mensen kijken, en de kantinefeestjes zijn altijd top.”
Wat muziek betreft verschillen ze een beetje. Melle houdt het luchtig: “Op wedstrijddagen draai ik vaak Hollandse meezingers. Die doen het altijd goed.” Willem lacht: “Als ik muziek luister, is het meestal wat harder. Maar eerlijk gezegd luister ik niet altijd iets voor de wedstrijd.”
Wat betreft hun toekomst zijn ze allebei nuchter. Willem: “Ik heb wel eens gedacht om ergens anders te gaan spelen, vooral toen ik nauwelijks minuten kreeg. Maar nu ik meer speel, is het plezier terug. Ik wil helemaal niet weg. Mijn ambitie? Basisspeler worden en blijven bij Achilles Veen 1.”
Voor Melle telt op dit moment maar één ding: herstellen. “Ik heb nu geen sportieve ambities behalve fit worden. Daarna hoop ik weer belangrijk te zijn voor het team. En weggaan bij Veen? Nee joh. Dit is mijn club.”