Marco Klijs is een man die het amateurvoetbal tot in zijn vezels belichaamt. Met een indrukwekkende staat van dienst als speler en trainer, en een leven waarin zowel vreugde als verdriet diepe sporen nalieten, vertelt hij zijn verhaal.
“Mijn naam is Marco Klijs. Ik ben 61 jaar en woon in Breda. Mijn dochter Delilah is 28 en woont inmiddels op zichzelf, ook in Breda.” Maar zijn leven staat sinds kort in het teken van rouw. “Drie maanden geleden is mijn vrouw overleden. Na vijftien jaar strijd tegen kanker heeft ze het gevecht helaas verloren. Ik zit nu in een zware periode.”
Het verlies raakte hem diep, en alles kwam tijdelijk op een lager pitje te staan. “Ik werkte als vestigingsleider bij een verfgroothandel, maar ik heb mijn baan opgegeven om volledig voor haar te kunnen zorgen. Dat was voor mij vanzelfsprekend.”
In het dagelijks leven zoekt Marco nu steun bij de kleine dingen. “Ik heb twee honden – een Franse bulldog en een kruising van een Jack Russel en een Chihuahua. Ze vragen veel aandacht, maar geven ook veel terug. En soms ga ik even een biertje drinken met een goede vriend in de stad. Even eruit.”
Zijn liefde voor het voetbal is een constante gebleven, al sinds zijn jonge jaren. Op zijn achtste speelde Marco drie wedstrijden bij SAB in Breda. Twee daarvan waren tegen NAC – en dat bleek doorslaggevend. “Ik werd gescout en heb daarna tien jaar lang in de jeugd van NAC gespeeld. Dat was ontzettend leerzaam. Je werd daar niet alleen fysiek, maar ook mentaal gevormd. Normen en waarden stonden centraal. Daar heb ik nog altijd profijt van.”
Na zijn tijd bij NAC – waar hij het tot en met de regionale jeugd schopte – volgden vier seizoenen bij Baronie. “We werden kampioen in de derde klas, een absoluut hoogtepunt. Dat leverde belangstelling op van clubs als RBC en RKC.” Hij koos voor RKC, waar hij direct aansloot bij het eerste elftal. “Ik speelde daar vooral als aanvoerder van Jong RKC, met jongens als Peter Bosz en Hans Kraay jr. om me heen. Dat waren bijzondere jaren.”
Toch liet de echte doorbraak op profniveau op zich wachten. RBC meldde zich opnieuw, en Marco stapte over. “Bij RBC maakte ik kennis met de hardheid van het profvoetbal. De trainingen onder Hans Verel waren soms net commando-oefeningen. Alles was intens. Het tweede seizoen stond Epi Drost voor de groep. Maar ik was jong, ongeduldig, en uiteindelijk kwam het niet tot een echte doorbraak.”
Hij vervolgde zijn loopbaan bij Rood-Wit, waar hij twee seizoenen naar tevredenheid speelde in de eerste klas. Daarna begon het fysieke ongemak zich aan te dienen. “Ik kreeg last van mijn kniepees. Ik dacht dat een stapje lager, naar Unitas ’30 in de vierde klas, zou helpen. Maar dat was natuurlijk onzin – de knie werd er niet beter van.”
Toch lonkte de hoofdklasse nog één keer, via TSC. “Ik begon er wel, maar de belasting was te hoog. Uiteindelijk volgde een operatie die me bijna twee seizoenen aan de kant hield.” Die periode gebruikte hij om zijn Oefenmeester 3 te behalen – de eerste stap richting het trainerschap.
Na zijn revalidatie startte hij opnieuw bij PTT Breda, destijds een zaterdagderdeklasser. Een toernooitje bij UVV leidde tot een bijzondere wending. “Daar was een Belgische trainer aanwezig, van KFC Meerle. Hij zag het wel zitten om mij als spelmaker achter de spitsen te halen.” Het werd een onverwacht succes. “Ik scoorde daar ontzettend veel doelpunten. Dat heeft vijf mooie jaren opgeleverd.”
Zelfs op 34-jarige leeftijd bleef hij in trek. “KVC Dosko uit Baarle-Hertog toonde interesse, en ik speelde daar nog drie seizoenen met plezier. Daarna volgde nog een seizoen bij VNA Wortel en HIH Turnhout.” In totaal kwam Marco tot 268 competitiewedstrijden in België, waarin hij 153 doelpunten maakte – indrukwekkende cijfers.
Zijn trainerscarrière begon op zijn 39e als speler-trainer bij SVU Ulicoten. “Ik was daar elk seizoen topscorer. Na tweeënhalf jaar ben ik naar Grenswachters gegaan en vervolgens naar DIVO uit Dinteloord, de zondagtak van het huidige Prinsenland.”
Ook als trainer bleef België trekken. “Ik debuteerde daar als trainer bij KVV Dosko, maar de ziekte van mijn vrouw dwong me terug naar Nederland.” Vivoo uit Huijbergen werd zijn volgende club. Hij bleef er drie seizoenen. Daarna kwam Gloria UC in Baarle-Nassau. “Dat was een mooie periode, tot het plots eindigde. De voorzitter wilde zijn zoon opstellen in de derby tegen Viola, maar ik ging daar niet in mee. Dan stopt het gewoon.”
Wat volgde waren vier succesvolle seizoenen bij RSV uit Rucphen – “de mooiste tijd tot nu toe als trainer.” Hij ging nog naar Alliance, maar werk op zaterdag gooide roet in het eten. Via GESTA in Galder belandde Marco bij zijn huidige club: DVO’60 uit Roosendaal.
“We draaien een topseizoen,” zegt hij met zichtbare trots. “Er zijn nog drie wedstrijden te gaan. We bekijken het van week tot week, maar we mogen geen enkel punt laten liggen. Hopelijk leidt dit tot een nieuw kampioenschap.”
Hoogtepunten zijn er in overvloed. “Als speler de kampioenschappen bij NAC en Baronie, en natuurlijk mijn debuut tegen AZ’67 met RBC – notabene tegen Louis van Gaal. Als trainer waren het de periodekampioenschappen met SVU Ulicoten en Vivoo Huijbergen, en de titels met DIVO en RSV. En hopelijk dit seizoen eentje met DVO.”
Tot slot heeft Marco nog een oprechte boodschap. “Ik lees altijd jullie stukjes. Echt mooi dat er zoveel aandacht is voor het amateurvoetbal. Dat verdient het ook. Want uiteindelijk is dit waar het allemaal begint – met passie, kameraadschap en liefde voor het spel.”
Dat zou leuk zijn Marco,ik gun het jou van harte,Groetjes Corrie