Bladella draait een uitstekend seizoen in de tweede klasse. Onder leiding van trainer Eric Viscaal heeft de ploeg zich ontwikkeld tot een titelkandidaat, al blijft de oud-prof voorzichtig. “We staan er goed voor,” zegt hij, “maar kampioen ben je pas als niemand je meer kan inhalen.”
Viscaal kijkt tevreden terug op de eerste seizoenshelft van zijn ploeg. “Die was uitstekend. We verloren weliswaar de eerste wedstrijd van het seizoen, maar daarna zijn we aan een mooie reeks begonnen. We speelden goed voetbal, aantrekkelijk ook, en wisten dat vast te houden in een serie sterke wedstrijden.”
Met nog vijf wedstrijden te gaan, ligt Bladella volop in de race voor de titel. Toch houdt Viscaal de focus op het proces. “We zitten dichtbij de hoofdprijs, maar het is nog niet binnen. We moeten elke wedstrijd blijven leveren.”
Over de competitie is hij positief, al merkt hij wel verschillen met eerdere jaren. “Voor ons is deze competitie prima. Vorig seizoen speelden we in een andere tweede klasse, dus we treffen nu nieuwe tegenstanders. Wat wel opvalt, is dat er hier behoudender wordt gespeeld. Veel teams kiezen voor zekerheid en structuur.”
Op de vraag welke ploegen hem dit seizoen hebben verrast, blijft Viscaal diplomatiek. “Eigenlijk niemand specifiek. Iedereen speelt naar zijn mogelijkheden. Natuurlijk zijn er teams met een aantal prima spelers, maar dat geldt voor meerdere ploegen. Ik denk dat het allemaal vrij dicht bij elkaar ligt.”
Komende zondag wacht het duel met Gilze – een ploeg die eerder dit seizoen bij Bladella een prima indruk achterliet. “Gilze heeft het bij ons toen goed gedaan. Collectief stond er echt een ploeg. Voor ons wordt het dus opnieuw een wedstrijd als elke andere: scherp zijn, ons spel spelen en het maximale eruit halen.”
En wat betreft Bladella’s voorbereiding op tegenstander Gilze? “We hebben uiteraard respect voor ze, maar ik denk dat zij ons beter kennen dan wij hen. Ik begreep dat er veel informatie wordt uitgewisseld onder trainers. Dat is niet helemaal mijn stijl – ik doe dat zelden of nooit. Ik vertrouw liever op wat wij zelf op het veld laten zien.”