Afgelopen zaterdag werd op de meeste velden de competitie hervat, en dan zomaar een lekker willekeurig potje amateurvoetbal in het land. Twee teams die strijden voor de winst, ouders en supporters langs de lijn, en een scheidsrechter die… nadat de wedstrijd amper 5 minuten oud is al wordt uitgekafferd.
“Hé scheids, ben je blind?!” klinkt het vanaf de tribune. De grensrechter krijgt er ook van langs: “Vlag omhoog, man! Ben je bang of zo?”
Het hoort er blijkbaar bij. Schelden op scheidsrechters en grensrechters is in het amateurvoetbal net zo ingebakken als een broodje bal in de kantine. Maar laten we eerlijk zijn: het is compleet doorgeslagen. Iedere zaterdag en zondag worden vrijwilligers – want dat zijn het, vrijwilligers! – afgeblaft alsof ze de WK-finale hebben verpest.
Is het een verkeerde ingooi? Een vermeende buitenspellijn? Een overtreding net buiten de zestien? Ongeacht de beslissing vliegen de verwijten door de lucht. En het mooiste? De grootste schreeuwers weten zelf amper de spelregels, maar denken wél dat ze beter fluiten dan Björn Kuipers in zijn beste dagen.
En dan heb je de echte idioten. De types die na de wedstrijd nog even verhaal komen halen in de kleedkamer. Die scheidsrechters bedreigen of een vlaggende ouder of vrijwilliger uitmaken voor leugenaar, bedrieger of – ik durf het bijna niet te typen – nazi. Dát is de grens, en die wordt veel te vaak overschreden. Geen wonder dat steeds minder mensen het fluiten of vlaggen nog zien zitten.
Waar zijn we mee bezig? We klagen dat er te weinig scheidsrechters zijn, maar jagen ze zelf weg. Voetbal is emotie, ja. Maar respect is de basis. Zonder scheidsrechter geen wedstrijd. Zonder grensrechters geen eerlijke wedstrijd. Misschien moeten we dat eens gaan inzien voordat het te laat is.
Dus de volgende keer dat je de neiging hebt om te schreeuwen: adem eens in, tel tot tien en hou je mond. Of beter nog: pak zelf een keer dat scheidsrechters fluitje en stap het veld op. Kijken hoe lang je het volhoudt. En als je daar geen zin in hebt? Prima. Maar verpest dan de hobby van een ander ook niet.
Column door Jesse Deckers