Ik geloof niet dat er in de regio veel amateurvoetballers op zondagmorgen wakker worden, rechtop in bed gaan zitten, beide vuisten in de lucht steken en vervolgens in opperste euforie uitroepen: ‘YES!! Vandaag lekker een potje voetballen in Helmond!’ Maar ik kan me vergissen natuurlijk. Dat is nog steeds menselijk. Rood Wit ’62. Onze voorzitter had de TomTom al ingesteld op Veldhoven. Sommige supporters dwalen nog ergens op de A2 rond op zoek naar Budel Schoot. En de betweters zijn onderweg naar het Duitse Essen. Maar dat terzijde.
Door Lambert A. Verhoeven
Nijnsel won de thuiswedstrijd destijds met een schamele 1-0. De trainer kon in de bestuurskamer maar niet begrijpen dat de bezoekers hadden verloren. Ik heb hem toen proberen uit te leggen dat wanneer je één goal meer maakt dan de tegenstander je hebt gewonnen. Hij denkt er nog over na.
De wedstrijd. Dit onder leiding van een onopvallende scheidsrechter en dat is van oudsher een compliment. Eerste kans voor Stefan van Zutphen, daarna goede redding Nijnselse keeper. Na een dik halfuur wordt randje buitenspel de eerste succesvolle lob afgevuurd door de gastheren; 1-0. In de 40e minuut een solide aanval van Nijnsel die echter op de lat eindigt. Net voor rust lob nummer twee, de Rood Witters hadden de smaak te pakken en opnieuw werd er naar het midden gewezen; 2-0.
Kwartiertje na de thee, geloof het of niet, lob en doelpunt nummer drie. Of ze er patent op hadden. Maar goed, hoe vaak laat je je als achterhoede drie keer op dezelfde manier foppen? De gasten lieten zich tussendoor ook wel van zich spreken maar enkele riante kansen werden om zeep geholpen.
Net voor de tijd redde Marco van de Ven de spreekwoordelijke eer, 3-1, maar de nederlaag kon niet meer worden afgewend. Jammer, maar de gasten konden de hand slechts in eigen boezem steken. De Helmondse trainer was content en behaalde onderin belangrijke punten omdat zij meer goals maakten dan de tegenstander.
We gaan nu even het carnaval omarmen en als we tegen de lente aan schurken, dan reist geelblauw af naar ASV’33 waartegen we thuis destijds weinig hadden in te brengen.