VV Geldrop: Club met Rijke Geschiedenis en Ambitieuze Toekomst
VV Geldrop werd opgericht in 1926 na een fusie van de katholieke Zwart-Wit en protestantse Sparta, waardoor een brede en diverse gemeenschap ontstond. De club sloot zich al snel aan bij de R.K.V.B. en veranderde haar naam naar VV Geldrop, waarmee de stad werd omarmd. In de jaren 30 ontwikkelde de club zich sterk, met als hoogtepunt de promotie naar de KNVB-competitie in 1936.
Hoogtijdagen (1970-1990):
De decennia na de Tweede Wereldoorlog brachten ongekende successen. Vanaf de jaren 70 werd VV Geldrop een stabiele kracht in de hogere amateurklassen, met iconische trainers als Ruud Wouters en spelers als Peer Schepers. De club behaalde drie landstitels bij de zondagamateurs (1983/84, 1986/87, 1989/90) en werd zelfs algeheel kampioen van Nederland. Thuiswedstrijden trokken vaak meer dan 1500 toeschouwers, wat de enorme betrokkenheid van de gemeenschap illustreerde.
Uitdagingen en Herstel (2000-heden):
In de 21e eeuw moest de club een stap terug doen. Hoewel er successen waren, zoals een districtsbeker in 2001/02 en een kampioenschap in 2003/04, kon de club niet langer domineren in de hoogste amateurklassen. De invoering van de voetbalpiramide bracht extra uitdagingen. Recente degradaties naar de derde klasse waren een tegenslag, maar onder leiding van voorzitter Peter Verstraaten en met een sterke focus op jeugdopleiding, vrijwilligers en clubcultuur werkt Geldrop aan een nieuwe opmars.
Gemeenschap en Toekomst:
Met 51 jeugdteams, 1300 leden en een sterke nadruk op saamhorigheid, blijft VV Geldrop een kernpunt in de regio. Initiatieven zoals vrijwilligersavonden en het nieuwe logo “WIJZIJN GELDROP” benadrukken de hechte gemeenschap. De ambitie is een terugkeer naar de tweede en vervolgens de eerste klasse, idealiter in het jubileumjaar 2026, honderd jaar na de oprichting.
Rivaliteit en Traditie:
Historisch kende de club rivaliteit met teams als IJsselmeervogels en Rijnsburgse Boys tijdens nationale titels, en regionaal met HVV uit Helmond. Derby’s blijven een publiekstrekker, met trouw supporters langs de zijlijn. Deze betrokkenheid zorgt ervoor dat het sportpark iedere zondag weer een levendige ontmoetingsplek is, waar traditie en ambitie hand in hand gaan.
Het Heden en de Blik Vooruit
Met de aanstelling van trainer Daniël Voigt is het vertrouwen in een sportieve wederopstanding groot. VV Geldrop wil opnieuw een club worden waar talent zich ontwikkelt en de gemeenschap trots op kan zijn. Het honderdjarig jubileum in 2026 biedt een unieke gelegenheid om zowel de rijke historie als de ambitieuze toekomst van deze bijzondere club te vieren.
We spreken met drie spelers, Jan van Vroenhoven, Rob Meulendijks en Twan Notten. Zij hebben de hoogtijdagen van VV Geldrop van dichtbij meegemaakt:
Jullie club, VV Geldrop, heeft jarenlang op een hoog niveau gevoetbald met veelal eigen jongens. Wanneer en hoe is de basis gelegd voor dit succes?
Jan van Vroenhoven: De basis voor ons succes werd echt gelegd in de jaren ’60 en ’70. We hadden toen Hans Manders als jeugdtrainer, en hij was een visionair. Hij zorgde ervoor dat er een rode draad liep door de hele jeugdopleiding. Hans stond bijna elke avond op het trainingsveld en had aandacht voor elk detail. Het ging niet alleen om technische vaardigheden; hij leerde ons ook om het spel te lezen en om goed te reageren in verschillende wedstrijdsituaties. Dat was revolutionair voor die tijd. Dankzij zijn aanpak konden spelers moeiteloos doorstromen naar het eerste elftal, en dat werd de kracht van VV Geldrop.
Rob Meulendijks: Absoluut, Jan. Hans Manders heeft echt het fundament gelegd. Hij leerde ons niet alleen voetballen met onze benen, maar ook met ons hoofd. Zijn aanpak was vaak pittig – fouten werden direct benoemd – maar daardoor leerden we snel. Daarnaast was het bestuur in die tijd heel ambitieus. Ze wilden bij de top van het amateurvoetbal horen, en dat straalde door in alles wat er in de club gebeurde. Goede trainers, aandacht voor jeugd en begeleiding, alles klopte.
Twan Notten: Hans Manders was inderdaad de sleutel. Hij introduceerde zelfs het “totaalvoetbal” binnen onze jeugdteams, geïnspireerd door het Nederlands elftal van 1974. Dat concept zorgde ervoor dat we al op jonge leeftijd een herkenbare speelstijl hadden. Wat ook belangrijk was: we hadden veel geluk met talentvolle spelers die niet direct door profclubs werden weggeplukt. Daardoor konden we als groep groeien en sterke lichtingen afleveren.
Hoe hebben jullie die succesvolle jaren beleefd? Wat voor effect hadden ze op de club wat betreft aantrekkingskracht, vrijwilligers, supporters en media-aandacht?
Jan van Vroenhoven: Die jaren waren geweldig. Het kampioenschap in de hoofdklasse in 1978 en het landskampioenschap in 1984 zijn momenten die ik nooit zal vergeten. Het kampioensduel tegen RKC, waar we voor 4000 toeschouwers van een 2-0 achterstand terugkwamen naar 2-2, was magisch. Dat resultaat gaf ons een plek tussen de beste amateurteams van Nederland. In 1984 waren er zelfs twintig bussen vol supporters mee naar Veenendaal om onze beslissingswedstrijd tegen Elinkwijk te zien. Dat winnen met 2-1 en daarna als landskampioen ontvangen worden in Geldrop was onvergetelijk.
Rob Meulendijks: Wat ik me vooral herinner, is hoe levendig de club was. We speelden voor volle tribunes en kregen veel media-aandacht. Regionale kranten zoals het Eindhovens Dagblad schreven regelmatig over ons, en zelfs landelijke media zoals Voetbal International besteedden aandacht aan onze prestaties. Het gaf een enorme trots. En supporters? Die reisden overal mee naartoe, vaak in groen-witte kleuren. Het was een familiegevoel.
Twan Notten: Ik vond de sfeer op en rond het veld tijdens belangrijke wedstrijden geweldig. Vooral aan het einde van een seizoen of in de nacompetitie voelde je de spanning en het enthousiasme van het publiek. Vrijwilligers waren ook onmisbaar. Alles liep altijd op rolletjes dankzij hen, waardoor wij als spelers ons volledig konden focussen op het voetbal. Het voelde alsof de hele gemeenschap achter ons stond.
Wat waren de dieptepunten in die tijd?
Rob Meulendijks: Voor mij persoonlijk was dat in 1988, toen we een beslissingswedstrijd tegen TOP Oss verloren. Ik kon me niet vinden in bepaalde keuzes van de trainer, en dat frustreerde me zo dat ik besloot tijdelijk te stoppen. Ook buiten het voetbal herinner ik me een heftig moment: tijdens een trip met het Nederlands amateurelftal kreeg ik te horen dat mijn vriendin een ernstig ongeluk had gehad. Dat bracht alles in perspectief. Gelukkig kwam ze er uiteindelijk bovenop.
Twan Notten: De recente degradaties zijn de grootste dieptepunten. Het is pijnlijk om VV Geldrop in de derde klasse te zien spelen. Dat had voorkomen kunnen worden met een betere focus op de jeugdopleiding en het vasthouden van sterke lichtingen. Het voelt alsof we daar kansen hebben laten liggen.
Jan van Vroenhoven: Daar ben ik het mee eens. Onze jeugdopleiding is jarenlang verwaarloosd, en dat heeft ons parten gespeeld. Gelukkig zie ik nu dat er weer stappen worden gezet om dat te herstellen.
Geldrop speelt nu in de derde klasse. Wat verwachten jullie van dit seizoen?
Jan van Vroenhoven: Ik ben optimistisch. De ploeg is fantastisch gestart met negen overwinningen op rij. Als ze dat volhouden, zie ik ze kampioen worden. Dat zou een mooie eerste stap zijn naar een hoger niveau.
Rob Meulendijks: Helemaal mee eens. Spelen voor het eerste elftal van VV Geldrop moet je zien als een eer. Dat brengt ook verplichtingen met zich mee: hard werken, scherp blijven en soms offers brengen. Met die mentaliteit zie ik dit team snel promoveren.
Twan Notten: Een kampioenschap moet haalbaar zijn. Het is nu aan de staf en spelers om dat doel scherp te houden en er alles aan te doen om dat te bereiken.
Denken jullie dat VV Geldrop ooit nog dezelfde successen kan behalen als vroeger?
Twan Notten: Dat wordt lastig. Het amateurvoetbal is nu heel anders. Clubs in de top hebben budgetten die bijna op profniveau zitten. Maar ik geloof wel dat VV Geldrop met 1200 leden in de derde of vierde divisie moet kunnen spelen. Daar ligt onze realistische ambitie.
Jan van Vroenhoven: Precies. Het gaat er niet om het verleden te kopiëren, maar om met een sterke jeugdopleiding en een duidelijke visie te bouwen aan een stabiele toekomst. Als we dat doen, kan Geldrop zeker weer een prominente rol spelen.
Rob Meulendijks: Helemaal mee eens. De structuur is er, en de jeugdopleiding krijgt weer de aandacht die nodig is. Ik zie genoeg potentie om stappen te maken. We moeten gewoon de goede lijn vasthouden.
Zijn jullie zelf nog actief betrokken bij de club?
Jan van Vroenhoven: Ik geef af en toe advies en heb samen met anderen gepleit voor extra kunstgrasvelden. Ook sta ik regelmatig langs de lijn bij jeugdwedstrijden, samen met oud-spelers. Het is mooi om zo betrokken te blijven.
Rob Meulendijks: Ik ben niet meer actief als trainer, maar ik fungeer wel als klankbord voor het bestuur. Daarnaast ben ik vaak bij jeugdwedstrijden en het eerste elftal te vinden. Het is fijn om mijn ervaringen te delen en bij te dragen waar ik kan.
Twan Notten: Ik ben op dit moment niet actief, maar wie weet. Mijn kleinkind begint nu bij VV Geldrop, en dat kan zomaar de aanleiding zijn om weer meer betrokken te raken.
Als laatste sprak ik ook nog met de huidige voorzitter Peter Verstraaten en oud-voorzitter Jan Driedonks over het verleden/heden en de toekomst.
Peter Verstraaten (huidig voorzitter):
“Onze club heeft altijd een sterke band gehad met de gemeenschap. Dat is nog steeds zichtbaar, ook al waren de afgelopen jaren sportief gezien minder succesvol. Het is mijn droom om VV Geldrop in 2026, ons honderdjarig jubileum, weer in de eerste klasse te zien spelen. Met het team dat we nu hebben en de talentvolle jeugd die doorstroomt, geloof ik dat dit haalbaar is. We blijven investeren in onze jeugdopleiding en richten ons op saamhorigheid. Onze slogan WIJZIJN GELDROP weerspiegelt precies wat we willen uitstralen: een club waar iedereen welkom is en samenwerkt aan de toekomst.”
“Ik werk elke dag met veel plezier aan de club. Het vraagt tijd en inzet, maar het is het allemaal waard. De degradaties van de laatste jaren waren zwaar, maar we hebben onze rug gerecht. Dankzij de inzet van spelers, vrijwilligers en supporters is er weer een positieve sfeer ontstaan. Ik geloof echt dat we de weg omhoog hebben ingezet.”
Jan Driedonks (oud-voorzitter):
“Ik kwam in 1969 bij de club, eerst als penningmeester en later, gedurende 27 jaar, als voorzitter. In die tijd hebben we geweldige momenten beleefd. De kampioenschappen in de jaren 80 en 90 staan nog altijd scherp op mijn netvlies. Het was fantastisch om 1500 mensen langs de lijn te zien en te ervaren hoe sponsors ons vanzelf wisten te vinden. We hadden een team met spelers uit Geldrop en daarbuiten die echt het verschil maakten, zoals Peer Schepers en Marius Methorst.”
“Een bijzondere herinnering is de wedstrijd tegen FC Groningen in de kwartfinale, toen recettes nog gedeeld werden. Na afloop zaten we in de bestuurskamer, en ik vroeg: ‘Hoe verdelen we de recette?’ Waarop het antwoord was: ‘Er is geen recette, we hebben iedereen gratis binnengelaten.’ Zulke momenten vergeet je nooit.”
“De degradaties van de afgelopen jaren kwamen hard aan. Je verwacht het niet, zeker niet gezien het sterke fundament dat de club heeft. Maar ik weet zeker dat VV Geldrop sterker terugkomt. Als ik naar het huidige bestuur kijk, heb ik daar alle vertrouwen in. Het belangrijkste is dat we onze identiteit behouden: een club met een sterke band met de gemeenschap en een focus op jeugd. Als we dit team bij elkaar houden en hier en daar versterken, moeten we in 2026, ons jubileumjaar, weer in de eerste klasse kunnen spelen.”
De Kracht van VV Geldrop: Verleden en Toekomst
De woorden van Peter Verstraaten en Jan Driedonks benadrukken de kracht van VV Geldrop. De club heeft een verleden vol successen en onvergetelijke momenten, maar ook een toekomst die barst van ambitie en potentie. Bestuur, vrijwilligers en leden werken samen om de club weer op de kaart te zetten, met de blik gericht op het jubileumjaar.
Zoals Jan Driedonks treffend samenvat:
“VV Geldrop is meer dan een club; het is een gemeenschap. En als iedereen zijn steentje bijdraagt, weet ik zeker dat we samen weer grote dingen kunnen bereiken.”