Stel jezelf even voor
Mijn naam is Bram Kot. Ik woon in Ossendrecht, ben geboren op Sint Philipsland en ben vader van mijn zoon David. Van jongs af aan ben ik opgegroeid in een voetbalgezin en voetbal is altijd een constante factor in mijn leven geweest, ondanks dat ik door een hardnekkige knieblessure helaas veel te vroeg moest stoppen met actief spelen.
Vertel eens iets over je eigen voetbalcarrière
Ik begon mijn voetbalcarrière bij NOAD ’67, en verhuisde daarna naar CVV Berkel, waarna ik weer terugkeerde naar NOAD ’67. Door mijn liefde voor Kloetinge kwam ik uiteindelijk terecht bij de club ‘s-Heer Arendskerke, die toen in de 2e klasse speelde. Bij alle clubs heb ik mooie momenten beleefd, maar de lichting waarmee ik bij NOAD ’67 speelde, bracht ons naar de 2e klasse KNVB – een unieke prestatie. Ik speelde meestal centraal, hoewel ik begon als linkshalf. Mijn sterke linker- en rechterbeen gaven me het voordeel om het spel goed te verdelen.
Als ik terugdenk aan mijn carrière, springen enkele hoogtepunten eruit. Bijvoorbeeld het kampioenschap in de toenmalige 2e klasse onderafdeling, thuis tegen Terheijden, die we met 6-1 versloegen. Het sportpark zat vol, rijen dik aan toeschouwers, met zelfgemaakte karren met toeters, vlaggen, spandoeken, en een geweldige sfeer. Daarnaast waren de selectiewedstrijden met het Brabants jeugdteam een bijzondere ervaring, vooral toen we als voorwedstrijd bij NAC tegen FC Den Haag speelden.
Natuurlijk waren er ook teleurstellingen. Zo moest ik door die knieblessure op 26-jarige leeftijd mijn ambities opbergen. Dat was pijnlijk, want ik had het gevoel dat ik nog lang niet klaar was.
Welke clubs heb je getraind en waar train je nu
Als trainer begon ik in 2009 bij de JO19 van Apollo in ‘s-Gravenpolder. Na doorgestroomd te zijn naar het eerste team, heb ik daar twee jaar met veel plezier gewerkt en in het tweede jaar promotie behaald via de nacompetitie na een spannende 4-3 overwinning tegen Veere. Vervolgens ben ik twee jaar bij ZSC ’62 in Scharendijke aan de slag gegaan, waar ik in het tweede jaar kampioen werd met een talentvolle lichting waar de club nog lang plezier van heeft gehad.
Na ZSC ’62 ben ik naar Rillandia gegaan, waar ik drie jaar met veel voldoening heb gewerkt. Ook hier promoveerden we in het tweede jaar via de nacompetitie na een 3-1 overwinning, waarbij Buddy Aschman, toen al 48 jaar, als invaller met een geweldige actie het derde doelpunt maakte – een prachtig moment! Vervolgens trainde ik Smerdiek, waarmee ik in het eerste jaar promoveerde na een overwinning tegen Duiveland. In het tweede jaar degradeerden we helaas, maar de saamhorigheid en het doorzettingsvermogen van het team maakten het voor mij toch een van de mooiste seizoenen als trainer.
Wat is je indruk van het seizoen tot nu toe
Dit seizoen ben ik begonnen als trainer bij Grenswachters in Putte. We zijn bezig met het vernieuwen van het team door vijf getalenteerde jeugdspelers door te schuiven naar het eerste. Het proces gaat met vallen en opstaan, maar hun inzet en motivatie zijn geweldig. Onder leiding van ervaren spelers zoals Tobi de Bruin, Ronald Clarijs, Ard van Tilburg, Thom van Dongen en Matthijs Brok krijgen deze jonge jongens de kans om veel te leren.
De resultaten zijn wisselend, wat logisch is in zo’n leerjaar. Wat belangrijk is, is dat we blijven trainen, investeren in onszelf en vooral plezier blijven houden. Ook leren omgaan met wisselende basisposities hoort hierbij. Mijn verwachtingen voor de rest van het seizoen zijn dat we individueel en als team blijven groeien, dat we ons in het linker rijtje kunnen nestelen en terugkijken op een leerzaam en plezierig seizoen. De competitie is spannend, met teams als METO, Groede en Vogelwaarde die zich als kanshebbers aftekenen. Wij, samen met teams zoals Hulsterloo, NSV en Odio, zullen strijden om ons te bewijzen. Het belooft wekelijks een mooie uitdaging te worden!
Heb je voorbeelden als trainer en waarom
Het is lastig om specifieke namen te noemen, maar Daan Eikenhout en Kees Westerweele zijn voor mij inspirerende Zeeuwse trainers die bij veel clubs iets hebben opgebouwd. We zaten samen op de cursus, en hun toewijding viel toen al op. Gerard de Nooijer, die nu bij Hoek traint, heeft ook indruk op me gemaakt; hij laat direct zijn visie zien en creëert rust binnen de club. Rogier Veenstra is een jonge trainer met veel potentieel, en ik hoop dat hij kan doorgroeien naar het betaald voetbal. Wat deze trainers gemeen hebben, is hun duidelijke spelvisie, hun heldere richtlijnen, en hun vermogen om een band op te bouwen met hun spelers.
Wat is je persoonlijke ambitie
Qua ambitie ben ik heel eerlijk: ik voel niet meer de drang om hogerop te komen of extra diploma’s te halen. Voor mij ligt de voldoening nu bij Grenswachters, waar ik me inzet om een stabiel team op te bouwen voor de toekomst. Ik geniet van het clublied zingen met de supportersvrouwen, help mijn team en supporters graag om elke week met plezier naar De Buizerd te komen, en probeer binnen onze mogelijkheden te presteren. Zolang dat plezier blijft, ben ik gelukkig!
Wil je verder nog iets kwijt
Wat wil ik nog kwijt? Er is eigenlijk zoveel, maar ik zal het bij mijn huidige club Grenswachters houden. Het is geweldig om te zien hoe trainers, ouders – inclusief oma’s en opa’s – en bestuursleden wekelijks zoveel tijd en energie steken in de club. Ze werken aan de ontwikkeling van de voetbalkunde en zorgen ervoor dat jonge kinderen met plezier kunnen sporten, terwijl ze ook elke week hun kroost komen aanmoedigen. Ik kan daar echt van genieten, want dit soort betrokkenheid is niet vanzelfsprekend.
Daarom vind ik dat al deze mensen vaker een schouderklopje mogen krijgen. Ze verdienen meer waardering voor hun inzet en betrokkenheid. Dit is geen kritiek op de club, integendeel. Het is juist bedoeld om te zeggen dat we als club trots mogen zijn op elkaar en op hoe we samen dit soort dingen voor elkaar krijgen. We zouden elkaar vaker een duimpje moeten geven en zeggen: “Jij bent goed bezig!” Het zijn zulke kleine gebaren die een groot verschil kunnen maken voor de sfeer binnen de club.