Het bericht dat de KNVB overweegt de buitenspelregel aan te passen, te beginnen in het amateurvoetbal, zorgde gisteren voor flink wat opschudding. Eerlijk gezegd, ik ben daar helemaal niet rouwig om. Want laten we eerlijk zijn: hoe vaak heeft een assistent-scheidsrechter nou écht de intentie om neutraal te vlaggen? In veel gevallen is de grensrechter meer een twaalfde man die zijn eigen club wil bevoordelen. Dus ja, een aanpassing van die regel zou best wat frustratie kunnen wegnemen.
Maar waarom stoppen bij de buitenspelregel? Er zijn meer spelregels die wel een frisse blik kunnen gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan in dribbelen in plaats van in gooien of een vrije trap die je snel zelf mag nemen. Dat is in het hockey al jaren normaal en het zorgt voor snelheid, verrassende aanvallen en meer dynamiek. Voetbal zou op dat vlak best wat speelser mogen worden.
Spelregelveranderingen zijn overigens niets nieuws. De jongere generatie voetballers heeft misschien geen idee, maar vroeger mocht de keeper gewoon een terugspeelbal van een verdediger in zijn handen pakken. Het lijkt nu ondenkbaar, maar destijds was het heel normaal. Pas toen dat werd verboden, werd het keepersvak echt een stuk dynamischer. Keepers moesten ineens meevoetballen, iets wat we vandaag de dag als vanzelfsprekend beschouwen.
Ook de aftrap is een mooi voorbeeld. Ooit moest die altijd met twee spelers, en de bal moest eerst vooruit worden getikt. Maar dat vertraagde het spel alleen maar want daarna werd de bal toch terug gespeeld. Tegenwoordig mag je de aftrap in je eentje nemen en meteen beginnen. En eerlijk is eerlijk, die oude regel mis ik geen moment.
Dan hebben we nog het aantal wissels, dat door corona van drie naar vijf ging. Het zou me niet verbazen als we binnenkort ‘door wisselen’ zoals in het hockey gaan invoeren. Waarom niet? Het maakt het spel flexibeler en houdt de energie erin.
Spelregels evolueren voortdurend, vaak ook door gedragsveranderingen van spelers en coaches. Zo krijgen trainers nu sneller geel voor commentaar vanaf de zijlijn. Terecht, want er is niks irritanter dan een coach die de hele wedstrijd door staat te schreeuwen. En dan die nieuwe regel: alleen de aanvoerder mag nog met de scheidsrechter in gesprek gaan. Een goede zet, want hopelijk leidt dat tot minder gezeur en meer respect op het veld. In het profvoetbal lijkt het te werken, dus laten we hopen dat het amateurvoetbal dit ook snel positief overneemt.
Voetballers klagen bij elke beslissing van de scheidsrechter alsof ze zelf foutloos spelen. Maar hoe zouden ze het vinden als de trainer elke slechte pass of gemiste kans constant bekritiseerde? Het zou geen prettig gevoel zijn. Misschien moeten spelers daar eens bij stilstaan voordat ze weer beginnen te protesteren. Minder praten, meer spelen – daar wordt het spel alleen maar beter van.
Kortom, spelregels veranderen voortdurend, en dat is maar goed ook. Het voetbal blijft zich ontwikkelen, en misschien moeten wij als spelers, trainers en supporters daar ook in meegaan. Flexibiliteit en aanpassing kunnen het spel leuker, eerlijker en aantrekkelijker maken. Uiteindelijk draait het erom dat het voetbal plezieriger wordt voor iedereen, en wie kan daar nou op tegen zijn?
Freek Plaisier